Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gewisselijk, de vorsten van [30]Zoan zijn dwazen, de raad der wijzen, der raadgevers van Farao, is onvernuftig geworden; [31]hoe kunt gijlieden [dan] zeggen tot Farao; [32]Ik ben een zoon der wijzen, een zoon der oude koningen? 30. Deze stad wordt door de Grieken en Latijnen genoemd Tanes, nabij de rivier de Nijl gelegen. Hiervan wordt de mond der rivier Nijl genoemdd Ostium Tanicum. In deze stad hielden hun vergadering de raden des konings van Egypte. Van Zoan wordt ook melding gemaakt Num.13:22, en Ps.78:12. 31. Dit is een aanspraak aan de raadsheren van Sethon, die hier Farao genoemd wordt, Farao zijnde een algemene naam der koningen van Egypte. Ja enigen menen dat Farao in de Egyptische spraak zoveel te zeggen is als koning. Zie Gen.12:15. Anders: Hoe spreekt gijlieden in den persoon van Farao? Alsof de profeet zeide: Hoe voorspelt gijlieden den koning en leert hem dus hoogmoedig spreken? daar toch deze Sethon een gek was, gelijk Herodotus getuigt. 32. Anderen nemen deze woorden aldus: Hoe kunt gijlieden [dat is, elk een onder ulieden] zeggen tot Farao en al pochende spreken: ik ben een zoon der wijzen; dat is, een discipel der wijzen en hooggeleerden. Een zoon der oude koningen zijt gij, o koning; dat is, een zoon uit koningen gesproten van oude tijden her.